Norm personeelskosten
Bij de jaarrekening 2017 is een motie aangenomen die het jaarlijkse bedrag voor personeelskosten (vast formatie plus inhuur) maximeert. Deze norm gold zolang het weerstandsvermogen niet op peil was. Door de vaststelling van de jaarrekening 2019 en toevoeging van het rekening resultaat aan het eigen vermogen is het weerstandsvermogen op peil. Daarmee is de motie formeel niet meer actueel en wordt de norm in de toekomst losgelaten. In deze jaarstukken rapporteren we voor het laatst over de norm.
Op basis van de jaarstukken 2017 is de norm gemaximeerd op € 140,8 miljoen. Dit bedrag wordt jaarlijks geactualiseerd met de ontwikkelingen op het gebied van cao/pensioenpremies en mutaties van taken en volumegroei (door conjuncturele ontwikkelingen) en invulling van nieuw beleid. Voor 2020 komt de geactualiseerde norm uit op € 170,3 miljoen.
Personeelskostennorm (x € 1 miljoen) | 2020 |
---|---|
norm | |
Bovengrens 2019 | 151,1 |
Kadernota 2020 | 14,1 |
Norm volgens primaire begroting 2020 | 165,2 |
Taakuitbreiding en volumegroei: | 5,1 |
Norm conform bijgestelde begroting | 170,3 |
In 2020 is de realisatie € 168,4 miljoen (zie tabel hieronder) ruim onder de norm van € 170,3 miljoen.
Bedragen x (€ 1.000) | |||
---|---|---|---|
Begroot | Realisatie | Verschil | |
Personeelslasten (vast, trainees, stage, flexibel belonen etc.) | 165.186 | 161.850 | 3.336 |
Personeelslasten (inhuur) | 26.576 | 25.792 | 784 |
Personeelsopbrengsten | -2.470 | -4.001 | 1.531 |
Personeelslasten (inhuur projecten) | 5.637 | 4.077 | 1.560 |
Personeel projecten | -25.889 | -19.285 | -6.604 |
Subtotaal | 169.040 | 168.432 | 608 |
Personeelslasten via voorziening boventalligen, IJsbaan, en bestuurders | 1.018 35 | (1) (2) | |
Totaal | 169.486 |
* Opgetelde bedragen kunnen afwijken i.v.m. afrondingsverschillen.
1) Deze kosten zijn afgewikkeld met voorzieningen, hierdoor is er geen resultaat in de exploitatie.
2) Deze kosten zijn geactiveerd (balanspost), daardoor is er geen resultaat in de exploitatie. Bij de investeringen is rekening gehouden met implementatiekosten (waaronder deze personeelskosten).
Financieel is er sprake van een positief resultaat van € 0,6 miljoen
- Doordat de Cao-stijging en de premie stijging in werkelijkheid lager was dan begroot ontstaat een voordeel van € 1,3 miljoen op vast personeel.
Daarnaast zijn er gedurende het jaar inschalingsverschillen en vacatureruimte (voordeel € 2,0 miljoen). - Minder inhuurkrachten dan begroot (voordeel € 0,8 miljoen).
- Er zijn vaste medewerkers gedetacheerd naar andere organisaties (voordeel € 1,5 miljoen).
- Voor projecten is minder rechtstreeks ingehuurd (€ 1,6 miljoen) waardoor ook de inkomsten vanuit de projecten niet gerealiseerd worden.
- Daarnaast mag door de aanpassing van de BBV op een groot deel van de projecten geen overhead toegerekend worden waardoor het tarief lager uitvalt dan begroot (€ 2,3 miljoen).
- Specifieke onderdelen zijn gerealiseerd waardoor de inkomsten uit projecten van vast personeel niet zijn gerealiseerd (nadeel € 0,9 miljoen). Zie hiervoor ook taakveld 8.3.
Het resterende nadeel van het niet realiseren van de projectopbrengsten wordt veroorzaakt doordat er meer beleidstaken zijn gerealiseerd en omdat er minder personeel is ingezet waardoor voordeel ontstaat bij vast personeel en inhuur personeel (punt één en twee).
De hierboven vermelde cijfers betreffen de volledige analyse op personeelskosten. Hierbij is rekening gehouden met aanvullende personeel gerelateerde kosten en opbrengsten. De vaste personeelslasten in deze integrale analyse bevatten meer dan de personeelslasten gepresenteerd bij 4.1 "Baten en lasten naar categorieën" (alleen vast personeel en inhuur).