Grondslagen voor waardering
De waardering van de activa en passiva en de bepaling van het resultaat vindt plaats op basis van historische kosten. Tenzij bij de betreffende balanspost anders is vermeld, worden de activa en de passiva opgenomen tegen de nominale waarden. Waardeverminderingen op een actief worden op het actief zelf in mindering gebracht door het vormen van een voorziening voor waardevermindering. Indien een actief buiten gebruik is gesteld, is deze afgewaardeerd (via een voorziening) indien de directe opbrengstwaarde lager is dan de boekwaarde.
Grondslagen voor resultaatbepaling
Voor de resultaatbepaling is conform het Besluit Begroting en Verantwoording het gemodificeerde stelsel van baten en lasten gehanteerd. Dat wil zeggen dat de baten en lasten worden toegerekend aan het boekjaar waarop ze betrekking hebben. Baten en winsten worden slechts genomen voor zover zij op de balansdatum zijn gerealiseerd. Verliezen en risico's die hun oorsprong vinden voor het einde van het verslagjaar, worden in acht genomen indien zij voor het opmaken van de jaarrekening bekend zijn.
Dividendopbrengsten
Dividendopbrengsten van deelnemingen worden als bate genomen op het moment waarop het dividend betaalbaar wordt gesteld.
Algemene uitkering
Met het betrekking tot het verwerken van de algemene uitkering heeft de commissie BBV een stellige uitspraak gedaan. Deze uitspraak houdt in dat in de jaarrekening de algemene uitkering wordt opgenomen conform de in het jaar laatste gepubliceerde accresmededeling die doorgaand is opgenomen in de septembercirculaire van het betreffende boekjaar. In lijn hiermee is de uitspraak van commissie BBV van toepassing dat het in de decembercirculaire aanvullend toegezegd compensatiepakket voor corona wordt verwerkt in 2021. G emeenten kunnen op dit moment een onvoldoende nauwkeurige en betrouwbare schatting maken van hun aandeel in het compensatiepakket.
Personeelslasten en arbeidskosten gerelateerde verplichtingen
Personeelslasten worden in principe toegerekend aan het boekjaar waarop ze betrekking hebben. Als gevolg van het formele verbod (BBV) op het opnemen van voorzieningen c.q. schulden uit hoofde van jaarlijkse terugkerende arbeidskostengerelateerde verplichtingen van vergelijkbaar volume worden sommige personele lasten toegerekend aan het jaar waarin ze zijn uitbetaald.
Voor arbeidskosten gerelateerde verplichtingen van een jaarlijks vergelijkbaar volume wordt geen voorziening getroffen of op andere wijze een verplichting opgenomen. De referentieperiode is dezelfde als die van de meerjarenraming, te weten 4 jaar. Indien sprake is van (eenmalige) schokeffecten, bijvoorbeeld door een reorganisatie dient wel een verplichting te worden opgenomen.
Eigen bijdrage CAK
Een aanvrager van een voorziening, zoals hulp in de huishouding, ondersteuning of een financiële
tegemoetkoming (persoonsgebonden budget) is op grond van de Wmo een eigen bijdrage verschuldigd. Het CAK is het publiekrechtelijk zelfstandig bestuursorgaan (zbo) dat door de wetgever is belast met de berekening,
oplegging en incasso van de eigen bijdrage. Door de systematiek te kiezen van het vaststellen van de eigen
bijdragen door het CAK, heeft de wetgever in feite bepaald, dat de verantwoordelijkheid voor de juistheid en
volledigheid van de eigen bijdragen geen gemeentelijke verantwoordelijkheid is. Dit betekent dat door de
gemeenten geen zekerheden omtrent omvang en hoogte van de eigen bijdragen kunnen worden verkregen.
De ontvangen eigen bijdragen 2020 zijn op kasbasis verantwoord.
Afschrijvingen
De afschrijvingspercentages zijn gebaseerd op de verwachte levensduur. Voor de diverse soorten van activa zijn per soort afschrijvingspercentages vastgesteld die zijn vastgelegd in de financiële verordening. Afschrijvingen geschieden onafhankelijk van het resultaat van het boekjaar. Vanaf 2019 wordt er afgeschreven vanaf het boekjaar volgend op het jaar waarin het kapitaalgoed gereed komt/ verworven wordt. Op grond wordt niet afgeschreven.